Lancharre

Adel, geloof en verval: het verborgen leven van Lancharre

Te midden van glooiende akkers, grazend vee en uitnodigende wandelpaden
rijzen de overblijfselen op van een opmerkelijke priorijkerk:
Notre-Dame de Lancharre

Wat vandaag een ingetogen ruïne lijkt,
was ooit het hart van een bloeiende gemeenschap van adellijke vrouwen
die hun leven wijdden aan geloof, studie en gebed, zonder afstand te doen van hun wereldse afkomst.

Vanuit Chapaize is er een prachtige wandeling van 4,5 km uitgezet langs de velden naar Lancharre
en door het Bois des Brosses terug naar Chapaize.
Lees hier verder voor de wandeling.

kapiteel (foto Cees van Halderen)
Lancharre
altaar
Lancharre
doopvont

Het ontstaan van Lancharre

Lancharre, op twee kilometer van Chapaize, ontleent haar naam aan het Latijnse Locus Carus, ‘dierbare plaats’, en vormt eeuwenlang een plek van stilte, devotie en sociale macht.

Dit kleine hameau is in de 1e eeuw nC, tijdens de regeerperiode van keizer Augustus, ontstaan door de aanleg van de Romeinse weg die Tournus met Autun verbond. Archeologische opgravingen toonden sporen van woningen die dateren uit de 1e en 2e eeuw na Chr en men vermoedt dat Lancharre een halteplaats was voor reizigers die over de Col aux Chêvres aankwamen of er overheen moesten. 

In de 3e eeuw raakt Lancharre in de vergetelheid, totdat de Seigneurs de Brancion deze plaats nieuw leven inbliezen.
Enkele eeuwen later was het kapitaal van Henri de Brancion, een van de seigneurs van de streek, geslonken door de kruistochten. Een deel van zijn heerlijkheden, waaronder Lancharre, moest worden verkocht aan de hertog van Bourgondië, wat de economische positie van de priorij beïnvloedde.

Een stichting uit adel en devotie

De priorij van Lancharre wordt in de 11e eeuw gesticht door de machtige seigneurs de Brancion, een van de invloedrijkste families van Bourgondië.

Het diende als gebedsplaats voor jonge vrouwen van adel en dames van de hoogste rang, waaronder weduwen van ridders en lokale landsheren, die zich na de dood van hun echtgenoten tot het christelijk geloof bekeerden.

De kanunnikessen, ook wel dames de sang noble genoemd, nemen in de 11e eeuw de Regel van Benedictus aan. Anders dan in strengere kloosterorden leggen deze vrouwen geen gelofte van armoede af en leven zij van hun eigen inkomsten. Elke dame had een eigen logement binnen de ommuring van de priorij en mocht zelfs een bediende in dienst hebben.

Hun levenswijze is ingetogen, maar niet ascetisch: eenvoudige kledij, een vilten kap en sluier zonder sieraden en wijden hun dagen aan gebed, zang en studie.

Dankzij talrijke juridische teksten uit deze tijd weten we veel over hun dagelijkse leven. Zo behielden de dames de sang noble hun heerlijke rechten over gronden en bossen en waren ze in het bezit van een eigen zegel. Lancharre functioneerde als een schakel tussen adel en geloof, waar wereldlijke macht en religieuze devotie samenkwamen.

De gemeenschap stond onder leiding van een priores en viel slechts onder het geestelijk gezag van de abt van Cluny. Ze vormden een autonoom adellijk kapittel, niet afhankelijk van andere abdijen, maar wel onder bescherming van naburige edelen. Een opmerkelijke autonomie in een tijd waarin kerkelijke hiërarchieën doorgaans streng zijn afgebakend.

Het kloostergebouw bevatte een kloostergang, refter, een kapittelzaal en een ziekenzaal. Daarnaast lagen een boerderij en een moestuin, waardoor het complex volledig zelfvoorzienend was.

De kloosteromheining, gereserveerd voor de nonnen, wordt begrensd door de restanten van een muur en een versterkte poort. Binnen deze omheining lagen de kerk, een kleine begraafplaats en de woningen van de nonnen. 

Lancharre
chevet van de Notre-Dame de Lancharre (foto: Cees van Halderen)
Lancharre
toren van Lancharre (foto: Cees van Halderen)

Architectuur: lagen van tijd en stijl

De kerk van de priorij van de Dames van Lancharre, daterend uit de 11e en 13e eeuw, is gebouwd op de fundamenten van een kleiner gebouw.

De in de 11e eeuw gebouwde kerk van 32 meter lengte, wordt in de 13e eeuw aanzienlijk vergroot. Het oude schip en de apsis worden onderdeel van het nieuwe dwarsschip, terwijl het oorspronkelijke schip nu fungeert als zijbeuk. Beide bouwfasen zijn nog herkenbaar in de huidige overblijfselen.

Van het oorspronkelijke schip is niets meer bewaard; het werd afgebroken en de stenen hergebruikt voor andere gebouwen. Wel bleven het koor, het transept, de apsis en de twee absidiolen overeind staan.

De oudste delen, uit het begin van de 12e eeuw, tonen een sobere, romaanse bouwstijl: halfronde absides, kleine boogarcaturen en pilasters sieren de buitenmuren. De noordelijke kruisarm van het transept, overdekt door een kleine koepel met fijne boogjes, is het best bewaard gebleven. Aan de buitenzijde zijn Lombardische banden zichtbaar, een typisch decoratief motief uit die tijd.

De klokkentoren staat op de kruising van de 11e-eeuwse kerk en is niet gecentreerd. Tegen het einde van de 12e en het begin van de 13e eeuw ondergaat de kerk een uitbreiding: het transept wordt vergroot, het koor verdiept en spitsbogen en dubbele bogen toegevoegd, vroege tekenen van de opkomende gotiek. De klokkentoren krijgt een extra verdieping met vensteropeningen in spitsboogvorm, wat het gebouw een luchtiger en verfijnder silhouet gaf.

Lancharre
Lancharre
Lancharre


gerestaureede grafstenen in de kerk

Binnen bevinden zich verschillende grafstenen van priorinnen, adellijke weldoeners en beschermheren van de priorij.
Sommige dateren uit de 13e en 14e eeuw en zijn rijk versierd met wapenschilden, kruismotieven en inscripties. Vijf van deze grafzerken zijn sinds 1899 officieel beschermd als Monument Historique. Ze staan tegen de muren als stille portretten van de vrouwen en mannen die ooit de geschiedenis van deze plaats schreven.

Lancharre
grafsteen van Isabelle de Vauvry; 1296
Lancharre
grafsteen van Marguerite de Germolles; 1302
Lancharre
grafsteen van Geoffrey de Germolles; 1297


Het kapitaal van Henri de Brancion, een van de seigneurs van de streek, slonk door de kruistochten. Een deel van zijn heerlijkheden, waaronder Lancharre, moest worden verkocht aan de hertog van Bourgondië, wat de economische positie van de priorij beïnvloedde.

Een priorij van belang

Lancharre stond in contact met andere priorijen in de regio. In de 13e eeuw waren Lachaux, Rabutin en Le Puley onder haar afhankelijkheid geplaatst. De gemeenschap had aanzienlijke invloed, religieus, economisch en juridisch, en de dames beheerden landerijen, bossen en inkomsten, terwijl zij rechtspraak uitoefenden over hun onderdanen.

Aan de toegangspoort en de massieve muren die het complex omringen, is nog zichtbaar hoe belangrijk Lancharre in de Middeleeuwen was.

Tegelijk bracht welvaart risico’s met zich mee. Tegen het einde van de Middeleeuwen neemt de discipline af en oorlogen en politieke onrust verzwakken de kloostergemeenschap. Tijdens de godsdienstoorlogen van de 16e eeuw werd de streek geteisterd door geweld en zowel de monniken van Chapaize als de nonnen van Lancharre wijken uit naar Chalon-sur-Saône. De priorij raakte in verval, haar gebouwen werden verlaten of gedeeltelijk verwoest.

Lancharre
Lancharre


Hervorming en tweede stichting

In de 17e eeuw, onder het bewind van Louis XIII, begon een nieuw hoofdstuk. In 1611 trad Marie du Blé d’Uxelles, een vrouw van adellijke afkomst, aan als priores van Lancharre. Ze voerde een grondige hervorming door en herstelde de Regel van Benedictus in haar oorspronkelijke geest van eenvoud en discipline. Zij was de eerste die de officiële titel van abdis droeg.

Haar werk wordt beschouwd als een tweede stichting van de priorij. Lancharre wordt verheven tot abdij, rechtstreeks onder bescherming van de Franse kroon. In 1615 verenigt Marie du Blé de priorij van Lancharre met die van Le Puley, die grotendeels in ruïne verkeerde.

In 1626 besluit abdis Marie de gemeenschap definitief te verplaatsen naar Chalon-sur-Saône, waar een nieuwe abdij wordt gesticht: de koninklijke abdij van Lancharre, onder directe bescherming van de koning.

De gebouwen van de abdij blijven eenzaam achter, langzaam overgeleverd aan wind, regen en tijd. Het schip van de abdijkerk, reeds zwaar beschadigd, is uiteindelijk volledig afgebroken, waarschijnlijk vanwege instortingsgevaar.

De Franse Revolutie gaat ook aan de dames de Lancharre niet voorbij, zoals het decreet van 13 november 1789 bepaalde, moesten alle kerkelijke bezittingen worden opgegeven.

Lancharre
Lancharre
Lancharre
Lancharre

interieur van de Notre-Dame de Lancharre (foto’s Cees van Halderen)

Verval en herontdekking

Opnieuw raakt Lancharre in de vergetelheid, eeuwenlang blijft Lancharre een stille plek. Resten van de kerk worden gebruikt als schuur of opslag, terwijl het terrein begroeid raakt. Toch blijven het koor, transept en de klokkentoren overeind, alsof stenen getuigen van een verdwenen wereld.

In de 19e eeuw kent het hameau een kleine opleving. Op het dorpsplein komen een lavoir en een put en de oude tuilerie aan de rand van het dorp wordt hersteld. De oude tegelfabriek uit de 15e eeuw was tot aan de Revolutie eigendom van les Dames de Lancharre. Gelegen op kleigrond, ideaal voor de ambachtelijke productie van bakstenen en dakpannen, bleef de tuilerie tot 1901 in bedrijf. 

De gebouwen, bestaande uit een oven, een droogloods en een opslagloods zijn in 1947 geklasseerd als monument historique.

Lancharre
Lancharre
Lancharre

Vanaf de late 20e eeuw groeit het besef van de historische en artistieke waarde van de site. Archeologen, historici en erfgoedverenigingen startten onderzoek en herstelprojecten. Tijdens restauraties in 2008 en 2018 worden muurschilderingen uit de 11e en 13e eeuw blootgelegd en zorgvuldig hersteld. Tegelijkertijd zijn de moderne glas-in-loodramen van meester-glasblazer Jean-Marie Géron geplaatst, die het oude lichtspel nieuw leven inblazen.

Een erfgoed van stilte en steen

Notre-Dame de Lancharre is vandaag een plek van rust en herinnering. De kerk is een Monument Historique en vormt samen met de romaanse kerken van Chapaize en Le Puley een kostbare schakel in het Bourgondische religieuze landschap.

Lancharre is geen ruïne van vergetelheid, maar een schildering in steen – van adel, vroomheid, verval en heropleving. Wanneer de zon laag over het Bourgondische landschap strijkt en de klokkentoren zijn schaduw werpt over de velden, lijkt het alsof de oude dames van de priorij nog even terugkeren – niet in hun woningen van steen, maar in het licht dat blijft spelen over hun dierbare plaats: Locus Carus.

bronnen

Brochures en sitebeschrijving van Église Notre-Dame de Lancharre, Chapaize
Association des Amis de Chapaize – Documentation sur Lancharre
L’architecture religieuse en Bourgogne romane; Christian Sapin
Cluny et les ordres monastiques au Moyen Âge; Marcel Pacaut
Éditions du Patrimoine – Patrimoine de Saône-et-Loire
bourgognemedievale.com
www.bourgogneromane.com
wikipedia.org

meest recente blogs zuidbourgogne.nl

huis in bourgogne

Huis huren?

Geïnteresseerd in een vakantiehuis in deze omgeving?